Op reis

Ik ga op reis

Lieve mensen.

Ik ga op reis met een groep schrijvers. Vanaf morgen 30 april ga ik vertrekken. Ik weet niet wanneer ik weer terug ben. Mijn eind doel is Zweden en ik hoop de bandleden van ABBA te ontmoeten. Wat er verder gaat gebeuren en hoe ik zal gaan reizen is nog de vraag. Regelmatig zal ik verslag doen, van wat ik onderweg zal beleven. Ik heb er vreselijk veel zin in. Gisteren heb ik mijn route al gepland. De rugtas heb ik al klaar staan. Ik hoef hem alleen maar in te pakken. De spullen liggen er naast, ik zal alles checken en dan kan ik de tas inpakken. Een routekaart, staat ook op de telefoon. De telefoon kan uitvallen, dus toch maar een kaart in de tas. Kronen Zweedse kronen, niet vergeten. ID kaart. Lucifers, waterflesje en een regenpak. Een warme trui en wat gemakkelijke kleding. Een zwart jurkje met goeie schoenen eronder. Ik moet natuurlijk wel netjes voor de dag komen bij Agnetha. Nog één nachtje slapen. Dan volgen de instructies voor de reis.

Dag 1. 30042020704 Vanmorgen alle instructies ontvangen.

Van Annen naar Zweden, Stockholm.

De voorbereiding begon een week geleden met het kiezen van de route. Ik ga zoveel mogelijk lopen en met de trein. Over 23.00 uur kan ik in Zweden zijn. Maar aangezien ik het rustig aan wil doen heb ik naar plekken gezocht waar ik meer van wil weten. Dat zijn natuurlijk de molens. De overnachtingen zoek ik onderweg uit. De hele week ben ik bezig geweest met verschillende vragen. Waar moet ik rekening mee houden? Wat zijn de kosten. Ik heb een bedrag waarvan ik denk dat het voldoende moet zijn, van de spaarrekening op de lopende rekening gezet. De Zweedse kronen heb ik opgehaald. Niet teveel, maar ook niet te weinig. Wel handig om versnaperingen te kunnen kopen, vooral op de veerboot. Jeetje wat bijzonder om geld in de portemonnee te hebben. Dat zijn wij niet meer gewend, helemaal niet sinds de coronacrisis. Gisteren heb ik een zeer interessant artikel gelezen van Ebba Gustafsson Oberink over het woord 'Lagom'  Dat past precies bij mijn reisdoel. 'Niet te veel en niet te weinig' Gisteravond heb ik de rugzak in gepakt. Enorme kriebel kreeg ik in mijn buik van de spanning. Dit keer geen nieuwe kleren gekocht, wat ik meestal wel doe voor een vakantie. Met een angstig gevoel werd ik om twee uur wakker. Ik snapte niet waarom het zo koud was. Half slapend liep ik naar de badkamer. Waar ik het nog kouder kreeg. M'n shirt was drijfnat. Zelfs m'n bed was nat. En nee, ik had niet in bed geplast. Eerst dacht ik dat ik koorts zou hebben, dat zou jammer zijn, dan zou ik de reis af moeten blazen. Iets waar ik al zolang naar uit heb gekeken. Ik denk dat het van de spanning voor de reis was en niet weten wat mij te wachten zal staan. Met een rugzak met kleren, een goed boek, pen en een schrijfboekje zet ik om zeven uur de eerste stap buiten de deur. Heerlijk fris en meteen kwam er een superblij gevoel bij mij binnen. Een foto gemaakt bij het plaatsnaambordje van Annen en via de randweg richting Zuidlaren gaan lopen. Tijdens het lopen komt er een geluk stofje/depamine vrij in je hersenen, dat voel je ook echt, als je een kwartier gelopen hebt voel je in ééns heel erg blij. Het lopen ben ik wel gewend. Sinds 2016 loop ik bijna iedere morgen. Tijdens het lopen ben ik aan het rekenen gegaan. Als ik 4 x in de week loop en dat x 50 weken en dan x 4 jaar dan kom ik op 800. Ik loop gemiddeld 5 kilometer per keer. Dan heb ik 4000 kilometer gelopen en 1 paar schoenen versleten. Ik laat alles op mij af komen en ga te voet en dan met de trein richting Zweden om uiteindelijk een bezoek te brengen aan het ABBA museum. Van verschillende vrienden heb ik belangrijke reisadviezen mogen ontvangen. Heel erg bedankt hiervoor.

Wees lief voor elkaar,

Ik hou jullie op de hoogte,

Alie 

Ik moet jullie iets bekennen! Voordat jullie denken dat ik echt op reis ben...! Dit is een schrijfoefening. Een grote groep schrijvers gaan allemaal tegelijk met elkaar op vakantie en elk een andere kant op. 

We kennen elkaar niet en toch gaan we samen reizen🙃

In verband met de coronacrisis is het natuurlijk niet mogelijk om te reizen. Ook niet door Duitsland en Denemarken plus dat ik mijn dochter hoogzwangere dochter niet in de steek kan laten. En mijn lieve moeder daar mag ik volgende week weer mee kletsen via een hoog werker. Dat wil ik voor geen goud missen.

Dag 2 Reis naar de molen in Horsholm Denemarken.

Op reis.

Via Zuidlaren dwars over de Esakkers loop ik richting Noordlaren.  Lekker genieten van de natuur. Hé zie ik daar een zeearend. Wauw, die wat vliegt hij mooi. Het zijn nog jonkies ze hebben  geen witte staart. Daar heb ik een verhaal over geschreven, dat staat in mijn laatste boek ‘Stilte onder water’ Ik denk dat veel mensen niet weten dat ‘stilte onder water’ een code woord was. De informatie over de zeearend heb ik e helemaal uitgezocht. Dat is zo fascinerend. Potverdikkie altijd als ik aan het genieten ben moet ik poepen. Nouja, dan moet ik maar ergens in de bosjes of zou Jo thuis zijn? Waar woont hij ook alweer. Dat is toevallig ik zie hem net lopen in de tuin.

“Hallo Jo.”

“Hé Emmely. Hoe is het met jou? ”

“Met mij gaat het prima."

"Ben je lopend van Annen?”

“Ja. Ik ben op weg naar Groningen naar het station. Wat ik eigenlijk vragen wou. Mag ik wel gebruik maken van jullie toilet? Plassen gaat nog wel onderweg, maar een grote boodschap wordt een beetje lastig.”

Jo lacht: “Je bent nog geen spat veranderd hè? Heerlijk hoor die humor. Waar gaat de reis naar toe?”

“Ik ga naar Zweden.”

Hij draait zich om: “Helemaal naar Zweden? Alleen? Kom dan zal ik je aanwijzen waar de toilet is.”

“Ja lekker alleen.  Zo. Dat lucht op. Tjonge jonge.” Ik loop naar de kraan. Was mijn handen en wrijf ze droog aan een handdoek.

“Heb je zin in een kopje koffie?”

“Ik wilde eigenlijk weer verder, maar ik heb er wel zin in.”

“Ik kan zo op de knop drukken.” Jo houdt er twee kopjes eronder. “Kom zullen we op het bankje gaan zitten naast de school.”

“Heeft jouw vrouw het café nog voor mensen met een verstandelijke beperking.”

“Ja dat draait als een tierelier”, Jo staat op en houdt de deur open.

“Hoi”, roept Simon.

“Jou ken ik.” Hij gaat naast mij zitten. Omdat het coronacrisis is zitten we een anderhalve meter uit elkaar. “Wat leuk Simon kom je mij een koekje brengen? Dankjewel.” Met een grote glimlach loopt hij weer naar binnen.

“Dankjewel voor de koffie Jo.” Ik pak mijn tas en zwiep hem weer op m’n rug.

“Zal ik jou naar het station brengen? Stap maar in.”

“Dat aanbod sla ik niet af. Heb je nog steeds de oude Volvo?”

“Ja, die rijdt prima en er kan veel in. Ik gebruik hem als laadbak.”

“Dat zie ik, want er ligt nog een pakje stro achterin. Dat vind ik zo lekker ruiken.”

Jo zit met een hand aan het stuur en zijn andere arm buiten het raampje. Hij heeft bruine kop met een klein randje. “Wat leuk Emmely. Dat jij naar Zweden gaat. Heb je de route al uitgestippeld?”

“Ja. Ik heb Stockholm als eindbestemming, maar ik heb niks gepland. Vandaag probeer ik in Horsholm te komen. Daar staat een molen. Een zelfzwichter.”

“Horsholm zeg jij? Dan moet jij op het station heel even wachten. Ik heb een kameraad uit mijn dienstjaren en volgens mij woont hij in Holsholm of hij woont in Kopenhagen.”

“Heet hij toevallig Jan Holkersson?”

“Ja zo heet hij. Heb je contact het hem gehad?”

“Nee dat niet, maar ik heb informatie opgezocht van de windmolen van Horsholm en ik zag zijn naam erbij staan.”

“Ik vind het zo leuk dat ik jou weer heb ontmoet. Wat fantastisch dat jij deze reis gaat maken. Heel veel plezier.”

“Ik kan je wel vertellen Jo, dat het ongelofelijk spannend is, het is iets wat ik allang wilde gaan doen. Ik ben wel alleen naar Vlieland geweest ,maar nog nooit zover weg. Bedankt Jo. Ik zie je wel weer op de molen in Zuidlaren.” Jo zwaait met zijn hand vlak bij het raam van z’n oude auto. 

 

 

In de trein. 

Hè, hè. Lekker zitten in de trein naar Malmö 644 kilometer. In Hamburg overstappen en dan naar Kopenhagen. Daar stap ik in de bus naar Horsholm. Als de trein vertrekt kan ik lekker m’n ogen dicht doen. Wat toch een zaligheid dat ik maar een kleine rugzak bij me heb. Dat was gemakkelijk dat Jo mij naar het station heeft gebracht. Nu lekker genieten. Het is wel spannend om alleen te reizen en ook een soort bevrijding. Niks moet, alles mag. Opletten op je spullen dat is het enige. Alleen een boek van Geert Kimpen, Het meisje dat aan de oever verscheen heb ik mee genomen. Ik had ook het nieuw boek van Marelle meekunnen nemen, maar die was nog niet gearriveerd helaas.  Ik kijk op de telefoon. Wat is dat? Een bericht van mijn zus. Ik moet hardop lachen, die mensen om mij heen kijken mij aan. Ik zit in een stilt coupé. Daar heb ik expres voor gekozen, dan hoef ik mij niet te ergeren aan al die pratende mensen. Meepraten kan ik toch niet, want ik kan geen Duits en geen Deens. Ik zal straks de boekjes even doorbladeren. Dan weet ik tenminste hoe ik alstublieft en dankjewel moet zeggen. Toch kijk ik op het bericht van Pien Lufting.  Met mijn gedachten dwaal ik af naar vroeger. Zou mijn vader toch ergens een kind hebben gemaakt? Ze zijn wel gescheiden, dus wat dat betreft. Er kwam wel altijd een kaartje met kerst voor mijn opa uit Michigan. Daar stond altijd een molen op. Ik zal eens in de doos gaan kijken op  zolder. Daar heb ik sinds dat mijn moeder in het verzorgingshuis zit nooit meer niet in gekeken. Het maakt mij nieuwgierig. Ik zal straks googelen. Een zus? Ik kan me nog wel herinneren dat mijn broer en ik tenten bouwden van ons bed. We zetten alles rechtop en spanden lakens van het raam naar het plafond en na het verbouwen waren we zo moe dat we rechtop sliepen. Hij heeft het ook nooit gehad over een zus gehad. Hé ik zie mij als klein meisje omgekeerd staan. Ja dat is wat ik altijd deed. Tussen de benen door naar de wereld kijken. Ik doe het nog af en toe maar dan in yogahouding. Eén keer stond ik naar grote wielen te kijken, van die mooie glimmende wielen. Nou snap ik waarom ik molens zo leuk vind? Daar draaien ook grote wielen. Ik hoor mijn vader roepen: waar is Emmely. Plotseling zag ik niks meer. In het ziekenhuis zag ik dokters in witte jassen boven mijn hoofd. Ik heb nooit begrepen wat er was gebeurd. Ik schrik wakker als er aan mijn arm wordt getikt.

“Ihr ticket bitte?”

“Ik laat mijn ticket zien vanaf de telefoon.”

“Tanke.” De conductrice kijkt mij aan. “ Zweden?”

“Jawol”, is het enige wat ik terug kan zeggen.

“In Hamburg schalten. Perron 4. Viel spas.”

“Wat zegt u?”

Een stevige mevrouw in een keurig mantelpakje met een hoge spleet in haar decolleté roept met hoge stem: “In Hamburg moet je overstappen. De trein naar Kopenhagen staat op perron 4 en je hebt precies tien minuten om naar de andere trein te lopen. Je gaat onder het station door. En dan gelijk rechts aanhouden. Daar staan de treinen van die naar Zweden gaan. Vroeger hadden we een buurvrouw zij stond bij de waslijn met mijn moeder te praten. De stem van deze vrouw klinkt precies hetzelfde: “Hartelijk dank mevrouw.”

“Waar gaat de reis naar toe?”, vraagt de mevrouw.

Mijn ogen trekken steeds naar haar decolleté wat niet mijn bedoeling is, maar het gebeurt gewoon. Vroeger wilde ik als kind als ik op straat liep in volle borsten knijpen. Ik kan bijna mijn lach niet inhouden. Ik zie dat ze haar haar keurig netjes in model heeft. Echt een keurige dame voor die leeftijd. De oma van Theo was ook zo’n mooie dame met opgestoken haar. Ik denk dat zij tachtig is. Oja die mevrouw vroeg iets aan mij. “Wat zei u mevrouw?” probeer ik zo vriendelijk mogelijk eruit te krijgen. De conductrice knikt naar de mevrouw als ze aanstalten wil nemen om verder de kaartje te controleren. Bij de grens heb ik geen controle gehad in verband met de corona. Waarschijnlijk hebben ze mij laten slapen.

“Ik ga naar Zweden. En U?”

“Ik ga naar mijn moeder. Die woont in Hamburg, vandaar dat ik het jou kon uitleggen.”

“Waar komt u vandaan?”, vraagt de mevrouw die een stoel dichter bij is gaan zitten. Ach wat kletsen onderweg is toch ook gezellig. Ik gaap een paar keer: “Sorry. Ik was in slaap gevallen vanaf Groningen. Het is best wel spannend als je op reis gaat. Maar om op uw vraag een antwoord te geven: ik woon in Annen.”

“Dat is een prachtige omgeving. Mijn broer woont in Zuidlaren”, zegt de mevrouw die in een spiegeltje kijkt om haar lippen te stiften. Ik heb totaal geen make up sinds de coronacrisis, wel zo gemakkelijk. Ik ga die mevrouw niet vertellen dat wij dertig jaar in Zuidlaren hebben gewoond, dat gaat haar geen barst aan. Tegenwoordig moet je wel kritisch zijn met wat je zegt. Gelukkig zie ik op het scherm dat we bijna in Hamburg zijn.

“Dank u mevrouw, voor uw advies.”

Ik doe mijn jas aan en pak mijn rugzak. Als de deuren van de trein open gaan kan ik goed de drukte zien op het perron. Het is tien minuten om naar de overkant te gaan volgens die mevrouw. Ik ben nog steeds blij met m’n kleine rugzak, alhoewel ik wel de saxofoon zal missen. Ik heb er nog steeds geen spijt van dat ik heb besloten om saxofoon te gaan leren bespelen toen ik te horen kreeg dat ik niet meer hoefde te werken. Geen werk, geen muziek, geen molen en geen lotus. Een boek heb ik geschreven. De uitgever was enthousiast, maar er moest nog veel aan gebeuren. Het is geredigeerd en ik ben er mee aan het werk. Toevallig is de hoofdpersoon ook een vrouwelijke molenaar. Ik zie een jongen langs de kant staan te spelen. Zal ik vragen of ik even mag spelen. Nu ik moet door lopen en me tussen al die mensen door zien te wringen, anders moet ik hier op het station slapen.

“Hey pass auff fraulein!”

O god ,ik moet inderdaad opletten. Ik kijk alle kanten op. Het leven op een station is zo interessant. Hier kan ik wel een boek over schrijven. Met de trein naar Kopenhagen. Wat een mooie trein. In deze trein heb je van die ouderwetse coupés, dan zie je vaak in films ziet, net als in een James Bond film. Waar ze verliefd worden en niemand het gezien heeft dat ze hebben gevreeën. Je denkt alweer veel te ver mevrouw Lufting. Dat vind ik zo leuk aan het reizen met de trein. Je ziet heel veel en je ontmoet steeds weer nieuwe mensen en je hoeft geen gesprek te voeren als je daar geen behoefte aan hebt. En je kunt je gedachten laten gaan, wat bij mij nog wel eens wil gebeuren. Ik heb het zicht op de machinist in z'n strakke blauwe pak . Hij wil een uithaal geven om te gaan blazen, maar er komt nog iemand aan hollen. Jahoor eindelijk, hij blaast op de fluit. Dat is ook zo'n mooi geluid, het fluiten op een station. Tuu-uut. Een lange toon met een korte erachteraan. Wat toch jammer dat ik niet hoef te werken in de bloemenwinkel. Eerst was ik ziek, maar later hoefde het niet. Ik zit in de risicogroep. Ook geen muziekrepetitie en geen molen. Gelukkig straks wel. Oja lotussen doe ik ook nog. Als je zoveel doet en je komt dan in één keer stilte zitten. Dat is een ontwenning voor je lichaam. Het is wel fijn dat ik elke morgen loop, mijn benen blijven soepel. Ik merk dat de spanning volledig verdwenen is. Hopelijk kan ik het adres vinden van de molen. Ik heb gezien dat daar vlakbij een bed&breakfast zit met een restaurant het is te hopen dat de keuken nog open is als ik aankom. Ik begin honger te krijgen. Het duurt nog een paar uur, dus dat kan ik wel gaan uitzoeken wat er in de tas zit. Die lieve scheet van mij, zo noem ik mijn mannetje, heeft boterhammen gemaakt met gebakken ei en kipfilet. Mijn maag begint te knorren, dat bekent dat ik moet eten. Ik heb altijd al een probleem met eten gehad. Als kind heb ik altijd al buikpijn. Door een orthomoleculaire therapie te volgen bij Carina Veldhuis in Zeegse ben ik zo ver genezen, dat ik nu weet wat ik wel en niet kan eten. Ik eet geen suiker en geen vet. Als ik het wel eet dan is het meteen mis.  Er is een maagonderzoek gedaan, dan krijg je zo'n dikke slang in je.., als ik er aan denk, dan moet ik al kokhalzen. Bij mij is ontdekt dat ik een middenrifbreuk heb en er zit een vernauwing tegen mijn slokdarm aan. Volgens mij is mijn opa gestorven aan maagkanker. Nouja daar ga ik nu niet aan denken. Misschien heeft mijn zus, die beweert dat ze een zus is van mij, ook wel last van haar maag. Mijn broer heeft het trouwens niet. Eens kijken in de tas waar de broodtrommel zit. Oja aan de zijkant, er zitten ook zoveel ritsen in. Nouja zeg, komt dat goed uit. Ik zie een koffiebar door de trein rijden, Hij komt mijn kant op. Plotseling komt er een hoofd achter het karretje vandaan. ik wilde bijna gaan zeggen: kiekeboe. De jongen heeft een Elvis kuif met een strakke scheiding en hij heeft een heerlijke geur bij zich. Wel heeft hij enorme zweetplekken onder zijn oksels. Ogod hij heeft zijn ene oog naar binnen staan. Ik schrik ervan. oei zou hij mij nu ook dubbel zien. 

“Fraulein, wass wollen sie trink’n?"

Ik voel mij gecharmeerd, door het woord fraulein/jonge dame. Ik ben bijna zestig: “Har du suppe?” Zitten we nu in Denemarken of is het nog Duitsland. Nouja dat maakt ook niks uit. Hij heeft het wel begrepen.

“Jeg har nudelsuppe/ ik heb noedelsoep."

Hoor ik de jongeman zeggen, dus wel Denemarken: “Tak/ dankje”

Hij kijkt mij vriendelijk aan. Noedels soep met mijn eigen speldbrood. Lekker. Het is meer noedels dan soep, maar des te beter. Dan kan ik er langer tegen. Inmiddels is het tien voor drie en over drie uur wordt het al donker in Denemarken.  He, hè dat smaakte prima. Heel even lang uit met de benen. Waar heb ik het briefje ook alweer. Nee joh je hebt het in je telefoon gezet. Er loopt altijd zo'n stemmetje met mij mee, die zegt wat ik moet doen. Ik zal het nummer in toetsen, Wat een lang nummer. Dat is natuurlijk met het nummer van het land ervoor. Ja hij gaat over:

“Jan Holkersson”

“Dag meneer Holkersson.”

 “Hey Emmely.”

“Gelukkig dat je nederlands spreekt. Hvordan har du det. (hoe gaat het met je) Heeft Jo jou ook gebeld?”

“Wat goed. Je spreekt al een aardig woordje Deens. Ja, hij belde mij. Jij zoekt een slaapplek? Ik heb gebeld naar een stel vrienden die een bed&breakfast hebben, die zitten een half uur bij de molen vandaan. Ze hebben nog een kamer vrij. Zal ik jou van het station afhalen en dan breng ik jou er naar toe. Heb je al gegeten? Kremet pasta med kylling is lekker. Dat is pasta met kip dat is het favoriete gerecht. Ik wil wel vragen of ze dat voor jou willen klaar maken? Ik kom trouwens van oorsprong uit Abcoude."” 

"Wat grappig ik ken een firma die een hennepbedrijf hebben in Abcoude. Wat fantastisch Jan. Dat je mij komt ophalen. Bedankt alvast. En dat gerecht wat jij vertelt dat lijkt mij wel lekker."

“Ik zal het doorgeven aan mijn vrienden. Er komt niet elke dag een vrouwelijke molenaar bij mij op bezoek. Draai je morgen mee op de molen. We gaan malen, want de wind staat gunstig en de zeilen kunnen worden gehesen. Volgens Jo heb je bijna je diploma.”

“Dat klopt ik mag in november examen doen, als de coronacrisis tenminste voorbij is.”

“Hey Emmely. Ik zie jou straks. Ik heb een rode rangerover. Ik heb blond haar met grote inhammen”, Jan lacht met een harde uithaal, “dan weet jij wie je moet zoeken. Hoe zie jij er uit?”

“Ik ben één meter zestig lang en ik ben bijna zestig jaar met grijzend blond haar en draag een rugzak. Ik doe wel een witte pet op, die heb ik in de tas. Dan ben ik ook te herkennen.” Wauw alsof ik een date afspraak heb gemaakt, maar dat is totaal niet mijn bedoeling, want ik ben al bijna achtendertig jaar getrouwd. Met een vent die een hart van goud heeft. Wauw! Ik mag morgen draaien op een molen. Deze ervaring verrijkend voor de toekomst. Mijn doel is om alleen een molen te kunnen laten draaien en ook onderhouden. Het voelt supergoed op een molen, die vrijheid is het zelfde gevoel als wat ik nu voel. Dus morgen naar de molen in Horsholm. Een zelfzwichter heb ik gezien. Ik krijg kriebel en tegelijk vleugels van plezier. Tjonge wat heb ik er zin in. Mijn dag kan niet meer stuk. Alhoewel toen ik zag muzikant jeukten mijn handen ook om mee te gaan doen. Daarna zie ik wel wanneer ik verder ga reizen. Mijn doel is naar het museum van ABBA en misschien kan ik één van de bandleden ontmoeten, maar daar reken ik niet op. Die noedels zetten wel vierkant in mijn maag. Ojee ik heb geen havermelk. Dat wordt een probleem. De pijn zit alweer boven in de maag tegen m’n slokdarm aan. Wat ik ook eet, en wat ik ook drink. Nouja even rustig aan doen en diep adem halen. 

Farvel, Tot ziens, ses i morgen, tot morgen

liefs  Emmely(Alie) 

Dag 3 Denemarken Hey

Beste vrienden of lezers van mijn verhaal.

Ik las een pauze in wat het schrijven betreft. Ik lig hier in Denemarken ziek op bed. Ik heb trouwens heerlijk geslapen in dit bed&breakfast. Het ziet er uit als het huis van het televisie programma van vroeger. Kennen jullie dat nog? Van Pelle. Pelle wiese woa? Donkerrood hout met witte omrandingen en vele huizen in deze buurt zien er hetzelfde uit. Het ziet er schoon en fris uit, maar vooral vrolijk. Ik zit nog na te denken hoe die serie heette. Met die sint bernhard hond Bootsman. Het is mijn maag die opspeelt.

Gisteravond hadden ze een heerlijk gerecht voor mij klaargemaakt. Ingmar, de eigenaresse, een hele aardige meid, heeft mij ontzettend gastvrij ontvangen. Alsof ik de koningin was. Misschien zat er iets in het gerecht waar ik zo sterk op reageer. Nou ja gaat wel weer over. Als ik mij weer beter voel dan ga ik met Ingmar naar de sauna. Dat is hier heel gebruikelijk. Achter dit huis staat een hut waar de sauna in zit. Het ziet er fantastisch uit in en super schoon.Het was trouwens op de molen fantastisch. Ik mocht zelfstandig de molen laten draaien, wat ik ook zou moeten doen als ik examen zou hebben. Ik blijf het nog een paar dagen. Jan Holkersson, de molenaar, gaat mij helpen om de theorie van de molenaarsopleiding onder de knie te krijgen. Waar was ik oja Jan du die molenaar gaat mij helpen. Want het hoofdstuk over het weer is moeilijk. Mijn naam heb ik veranderd in Emmely, want in Denemarken zeggen ze Eulie tegen mij. En Emmely vind ik mooier. Alie heb ik nooit mooi gevonden. Van mijn zus ontving ik een bericht. Dat ze deze kant op is. Daar heb ik dus totaal geen zin in. Maar toch ben ik nieuwsgierig hoe zij er uit ziet en wat zij voor een persoon is. Ik ga morgen weer met Jan mee naar de molen, ze draaien hier ook gewoon op zondag. Man, man, man ik voel mij zo geweldig. Ik zal even bellen met mijn moeder en met mijn man en de kinderen om te zeggen dat het goed gaat en dat ze zich geen zorgen hoeven te maken.

Liefs Alie/ Emmely Lufting  is mijn meisjesnaam🙋🇩🇰

Vroeger werd ik Emmely genoemd in een kapsalon, omdat er nog 2 meisjes werkten met de naam Alie, het was minder verwarrend. Emmely komt van Eempien. Mijn oma heette Eempien.

Nou snap ik ook waarom mijn zus Pien heet. Oké dan kan het echt wel mijn zus zijn, we zullen het zien. 🙂 Hopelijk verveeld het jullie niet. Ik zie jullie morgen of overmorgen. Ik heb tenslotte totaal geen haast. Ik geniet.😘

Dag 4

Goedemorgen. Hier zeggen ze Godmorgen.

Het is nog vroeg. Elke morgen ben ik vroeg wakker. Zo rond vijf uur dwalen de letters door mijn hoofd. Die willen allemaal stuk voor stuk eruit en op papier gezet worden. Meestal zet ik dan mantramuziek op, maar dat is hier in Denemarken zonde. Ik heb al een stuk gewandeld en nu zit ik te schrijven. Gisteravond heb ik een geweldige avond gehad met Jan, de molenaar. Ingmar en met Sven de man van Ingmar. Ik vertelde waar ik vandaan kwam en wat mijn hobby’s waren. Nou je gelooft het bijna niet Ingmar zij tegen mij. Loop eens met mij mee. Na het avond eten, we hebben heerlijke asperges gegeten met vis. Dat was zo heerlijk. Van vis heb ik totaal geen last van mijn maag. Dus na het eten gingen we door het dorp naar een schoolgebouwtje. De school staat pal naast de kerk, ik heb gistermorgen een kerkdienst meegemaakt, in het Deens, ik verstond er geen klap van. Het was wel leuk om dat eens een keer mee te maken. Even terug komend bij wat ik gisteren heb beleefd. In de school waren in de kelder de muziekinstrumenten zo opgesteld dat het veilig was om te spelen. Met plexiglas tussen de speelplekken en genoeg ruimte zodat de anderhalve meter in acht kon worden genomen, die regels gelden in Denemarken ook. In Zweden gelden die regels niet. Ze hadden er verschillende instrumenten staan. En drumstel, een aantal gitaren stonden op een rijtje en wat stond er te glimmen in de hoek. Ja, wauw! Een saxofoon. Mijn hart sloeg wel een paar keer over. Die kriebel die ik altijd voel als ik een sax zie. Dat is ongelofelijk. Ik ben er nog maar pas mee begonnen en het voelt zo fijn. Alleen om hem al op te pakken.

“Toemaar”, zei Ingmar, “ga je gang.”

“In het begin moest ik even wennen. Dat heb ik bij de muziekvereniging ook altijd. De eerste vijf minuten zijn helemaal niks. Dan moet ik de sfeer proeven, maar als ik eenmaal aan het spelen ben en ik stoor mij nergens aan, en ik heb het gevoel dat niemand er last van heeft. Dan lukt het in één keer. Zo ook gisteren. Een beetje geïmproviseerd en mee gespeeld met de warme klanken van de gitaar waar Ingmar op speelde. Jan zat achter het drumstel en Sven op een akoestische gitaar. Wauw, wat was dat fijn. De mensen uit de omgeving kwamen luistenen. Ik heb echt genoten. Later in het huis van Jan, die vlak bij het bed en brekfast woont. Daar hebben we wat gedronken en tegen elf uur lag ik heerlijk onder het donzen dekbed. Ik ben verder niet meer ziek geweest en na de sauna was ik enorm opgeknapt. Straks ga ik naar Kopenhagen om mijn zus te ontmoeten. Dat vind ik best wel spannend. Ik heb nooit een zus gehad en plotseling krijg je een bericht dat er een zus ergens rond loopt. Nou we wachten het af.

Ik zie jullie morgen weer. Volgens haar bericht rijdt ze in een rode spitfire. Ik dacht meteen, a m’n hoela, waar haalt ze het geld vandaan om zo’n dure auto te kunnen kopen. Maar ach ze komt uit Amerika, daar zal ze er wel een op de kop hebben kunnen tikken. Spannend, spannend. Ik ga zo eerst even genieten van een heerlijk ontbijtje met koffie. Verse koffie. Ik moet nog wel even kwijt, althans dat schreef mijn zus, dat zij een boek aan het schrijven is. Daar ben ik wel heel benieuwd naar, van wie zou ze dat talent heeft. In ieder geval niet van mij. Nou luitjes, ik ga naar de koffie.

Een hele fijne dag vandaan. Doe het rustig aan. Geef om elkaar en geniet van alles. Hoezo genieten? Hoe kan dat als je niet kunt knuffelen. Nou ik word bijna gek van dat afstand houden. Ik heb zin om de regels te doorbreken. Maar dat mag niet. Dan doen we een vliegkus.

Liefs,

Alie/Emmely

 Dag 5

 Hallo Goedemorgen/Goodmorning.

Het is vandaag 5 mei. Het is bevrijdingsdag.

Kopenhagen is een prachtige stad. Ik zit aan het Stroget 

Strøget is het gebied tussen het Stadhuisplein en Kongens Nytorv: twee pleinen en vier straten die gezamenlijk het belangrijkste winkel- en wandelgebied van Kopenhagen vormen. Je vindt er zowel internationale ketenwinkels als authentieke boetieks en designwinkels. Daarnaast zijn er veel (goedkopere) restaurants en cafés en wemelt het er van de straatartiesten.

Vanwege de coronacrisis valt er weinig te beleven. Zo hier en daar is er een winkel open. Voor de rest is het helemaal uitgestorven hier in Kopenhagen. Ik zit midden op het plein. Er komen op dit punt twee pleinen bij elkaar. Je kan hier heel goed wandelen. Dat kunnen we straks wel gaan doen. Ik heb gelezen dat Emmely ook van wandelen houdt. Het is overigens een prachtige plek. Nu ik toch aan het wachten ben geeft het mij mooi de mogelijkheid om meer over mijzelf te vertellen. Mijn naam is Pien Lufting ik ben 59 jaar en ik ben op 15 juli in Amerika geboren in Toronto. Ik heb bij een pleeggezin gewoond. In Michigan, waar in nu woon, zag ik in de molen dat er een land bestond met dezelfde naam als hier, Holland. Het interesseerde mij enorm. Het liet mij niet meer los. Zo ben ik erachter gekomen dat ik een zus heb. En ik wilde een reis gaan maken, dus reis ik naar Emmely. Vandaar dat ik nu hier zit aan op het Stroget een plein midden in Kopenhagen. Vanaf de lagere school schrijf ik in dagboeken en later ben ik meer gaan schrijven. Het is een verslaving. Ik werk in een bloemenboetiekje in Michigan en ben molenaar op de molen in Michigan. Op de facebook van mijn zus heb ik gelezen dat zij een molenaarsopleiding volgt, dan kan ik haar er mooi meehelpen, als ze dat wil. Straks ga ik mijn zus Emmely ontmoeten. Je mag best wel weten dat het behoorlijk spannend is. Ik heb er buikpijn van. Wij zijn ook nog een tweeling. Als zij ziek is, dan voel ik mij ook niet lekker. Hoe dat kan is een raadsel. Hier wil ik het met u over hebben. Ik heb namelijk een boek geschreven dat gaat over een tweeling. De twee broers, Anton en Richard hebben vastgezeten in een vies stinkend hok onder een grote riante villa in Afrika. Anton werd uit het hok gehaald door een man die overdadig stonk naar aftershave. Dat is wat ik ook heb,èn ik denk ook mijn zus, een hele sterke reukorgaan. Anton werd verhoord, hij voelde een enorme steek in z’n buik en zag dat Richard, die hij nog niet kende, werd binnen gebracht met bloed aan zijn wenkbrauw. Die pijn van Richard voelde Anton tot op zijn botten. En dat is ook wat ik ook voelde toen mijn zus zo'n maagkramp had. Eeneiige  tweelingen kunnen de pijn voelen zonder bij elkaar te zijn. Die twee broers, Anton en Richard zijn geholpen door de apen. Doordat er brand ontstond in de villa het alarm eraf ging kon de grote deuren open geschoven worden. Ze werden door de apen meegenomen naar een grote plas, een soort meer. Een verzamelplaats voor dieren. Tijdens het  vluchten kwamen ze er pas achter dat ze broers waren en vanaf dat moment zijn ze opzoek gegaan naar hun biologische vader. Dat bleek één van de grootste criminele bende te zijn. Het verhaal speelt zich voor een gedeelte in de hemel af. In de hemel gaat het leven gewoon verder.  Het gaat om het rode schriftje van Anton. Daarin hadden Anton en Richard belangrijke code geschreven. Mevrouw Zaza heeft het schriftje gevonden in tuin bij de villa. Die mevrouw Zaza  is jaren de huishoudster geweest van Nel. Nel is de echte moeder van de beide jongens. Zij heeft een tijd in Afrika gewoond toen Piet in dienst was in Kenia. Mevrouw Zaza heeft het boekje, het rode schriftje van Anton, bewaard onder een deksteen van het graf van haar vader. Het boekje, daar stonden belangrijke codes in. Mevrouw Zaza zag de codes en begreep wat er stond, omdat zij het van haar vader had geleerd om in codetaal te schrijven. Dankzij mevrouw Zaza konden diamanten en het porselein worden terug gevonden. Dit verhaal lijkt heel erg op wat ik nu..., in de verte zie ik mijn zus aankomen lopen. O god, ze ziet er niet uit. Haar haar kort en kleren aan uit het jaar nul, die veel te groot zijn, ze lijkt wel een kerel. Als morgen de winkels open zijn dan zullen we eens gaan shoppen. Dat kan wel beter. Tjonge ze lijkt echt op mij of ik op haar. Ik heb nu geen tijd meer om te schrijven. Tot morgen. Dag!

Liefs,

Pien Lufting

Dag 6

Kopenhagen.

Ik zie haar, mijn zus uit Amerika, zitten op een bankje. Wat een hotemetoot, ze ziet eruit als een clown. Tjonge jonge. Fel gekleurde kleren aan en make-up op. Dat draag ik al jaren niet meer. Wat een onzin. Ik ben liever puur natuur. Het doet mij in één keer denken aan een oudere mevrouw die in het verzorgingshuis woonde, ik kwam bij haar om haar haar te kappen. U moet weten dat ik vanaf m’n vijftiende kapster ben geweest, het ziet er wel zo naar uit, maar even verder over die mevrouw, Ik kwam bij haar en zij zei: “Wat heb jij een lelijk gezicht!” Nu ik dit vertel voel ik het verdriet wat ik op dat moment heb gevoeld, die pijn. Ja inderdaad ik heb een ander gezicht, maar dat had nog nooit iemand tegen mij gezegd en uit de mond van een oudere vrouw, die er zelf dik en lelijk uit zag. Ik heb alle moed bij elkaar geraapt en zag dat de dochter van die mevrouw, die er bij was om te helpen met het wassen van haar haar. Huilend heb ik het haar geknipt en de rollers erin gezet. De mevrouw was dement, dus zij kon er niks aan doen en de dochter vond het verschrikkelijk dat haar moeder dat zei. Dus ik had het haar vergeven, maar het heeft lang door mijn hoofd gespeeld. Nu ben ik bijna bij Pien. Och, wat lijkt ze op mijn oma.

“Hallo Pien!”

“Dag Emmely, wat ontzettend leuk om jou te ontmoeten.” Met tranen onze ogen staan we in elkaars armen.

“Let me jouw eens bekijken. Tjonge, dat is frappant. Ik heb nooit geweten dat ik een zus zou hebben. Wat zie jij er prachtig uit”, lieg ik hardop.

“Uit welk jaar ben jij weggelopen.”

Pien durft rechtuit te zeggen wat ze te zeggen heeft en daar heb ik nogal moeite mee: “Hoezo mankeert er iets aan?”

“Jouw haar is kort en je kleren, uit welke lompenzak heb je die gehaald.”

“” Ik heb er genoeg van om door jouw als een lompezak te worden gezien. Gegroet Pien. Donderop. Ga naar je eigen wereld, ga terug naar Amerika. Ik wilde je net gaan vragen waar jij precies vandaan komt, maar het hoeft niet. Laat mij met rust.”

“Emmely kom terug. I’am sorry.”

“Ja, ja. Nu komt je Amerikaanse flair om de bocht. Daar trap ik niet in,” ik sta versteld van mijzelf wat ik zeg. Ben ik dan toch krachtiger dan ik had gedacht. Ja toch wel, want anders ga je niet alleen op reis. Boos en gefrustreerd loop ik van het bankje vandaan en loop naar haar rode spitfire.

Ik loop een rondje erom heen en wil toch eigenlijk meer van haar weten. Ik ben wel nieuwsgierig. Ik kijk haar aan en vraag: “Wat kom je eigenlijk doen? Mij de les te lezen? Want daar pas ik voor, daar heb ik geen zin in.”

“Ik had in de molen van Michigan ontdekt dat er nog een Holland was, bij ons in Amerika is er ook een plaats die Holland heet en ik had van mijn pleegmoeder eens gehoord dat ik ergens nog familie zou moeten hebben. Zo, is het gekomen dat ik op zoektocht ben gegaan en je eindelijk gevonden heb. Het was niet tactvol om op die manier jou te begroeten. Wat maakt het ook uit wat iemand draagt.”

“Dat prijst mij gelukkig dat jij dat zegt, want ik had vroeger de zelfde kleren aan en ook veel make-up op. Dat heb ik allang niet meer op mijn gezicht en het voelt een stukken beter. Ik ben zoals ik ben en ik hoef mij niet anders te kleden. Zullen we ergens iets gaan drinken?”, zegt Emmely en staat op.

“Ik heb koffie in de auto. Vanuit het hotel mocht ik een thermoskan koffie meenemen, omdat er geen cafés zijn. Tjonge Emmely ik ben zo benieuwd hoe het met jou gaat. Hoe jouw leven is en wat jij in je dagelijks doet?”

“Dames”

“volgens mij staat er een politie te zwaaien. Ik kan het niet goed zien. Ik heb mijn bril niet op.”

“Jullie moeten hier weg! Jullie mogen hier niet zitten. Het is hier verboden terrein.” De agent die nogal stevig is en een bierbuik heeft. Komt er hijgend aan lopen. Met zweet op z’n voorhoofd vraagt hij: “Jullie mogen hier niet zitten het is verboden om samen koffie te drinken op een bankje in het openbaar. De zijn regels van het IVM. De regels zijn hier heel streng. Op die manier hopen we de coronaviris onder controle te krijgen.”

Emmely kijkt Pien aan en zegt: “Kom dan gaan we naar rijden we naar Horsholm.”

“Wat heb je een mooie auto Pien.”

“Ja hè? Ik ben er ook bijzonder trots op.”

“Wat is Denemarken toch een mooi land hè?.”

“Ja, heel erg mooi. Het is Drenthe en Zeeland bij elkaar en dat gecombineerd met de waddeneiland”, Emmely zit naar Pien te kijken. Ze is toch mooier dan ik dacht.

“Wat zit je te kijken?”, vraag Pien.

“Ik zit jou te bewonderen.”

“Ja potverdorie! Shit, de benzine is op. Ik kan nog een kilometer rijden. Ik ben helemaal vergeten te tanken.”

“Verdorie…, we rijden midden op de snelweg. En nu?”

Pien ziet hoe rustig Emmely blijft. Terwijl zij in paniek raakt.

“Kun je hem aan de kant krijgen?”

“Hij doet nu niks meer.”

De auto’s zoeven langs hun heen. Nu is het wel handig dat Pien rood haar heeft en fel gekleurde kleding draagt. Ze zet de alarmlichten aan.

‘Wat moeten we doen?” Pien staat te schreeuwen. Ze draait de kap open van haar auto, waardoor haar haren alle kanten op wapperen. Het valt in ieder geval wel op.

“We moeten de ANWB bellen, maar hoe heet dat in Denemarken?”

Morgen zien jullie hoe het afloopt met Pien en Emmely.

Liefs Emmely & Pien.

 Dag 7 

“Ik hoor stemmen. Waar ben ik? Wat hangt er allemaal om mij heen? Wat is er gebeurt? Waar is Pien?” Emmely herinnerd zich in flitsen wat er is gebeurt, maar durft er niet aan te denken. Een man in een witte jas ziet ze boven haar staan. Hij heeft een mondkapje voor. “Waar ben ik?”, vraag ik  terwijl tranen voel rollen langs mijn ooghoek. “Waar is mijn zus?”

In het Deens proberen ze mij iets te vertellen. Ik snap er niks van. Dat maakt mij nog verdrietiger. Een verpleegster met lang blond haar strak in een staart vertelt in het Nederland: “Jullie zijn hier in het Bispebjerg hospital in Kopenhagen.”

“Is mijn zus hier ook?”

De verpleegster komt verder boven mijn hoofd en verteld: “Jullie hebben een ongeluk gehad op de rondweg van Kopenhagen en werden in kritieke toestand hier naartoe gebracht.”

“Ik kan mij niks herinneren, dat is vreemd. Helemaal niks. Het moet dan heel snel gegaan zijn.

“Hoe is het met mijn zus?”, vraag ik aan haar.

“Zij ligt nog in coma. Ze heeft hersenletsel. Als je een klein beetje met je hoofd opzij draait dan kun je haar zien liggen.”

Met alle slangen en apparaten aan mijn lichaam draai ik mijn hoofd opzij. Ik voel de tranen uit mijn ogen rollen, huilend kijk ik naar mijn Amerikaanse zus, die ik nog maar pas heb leren kunnen. Wat toch bijzonder dat ik haar heb ontmoet. Ik was van plan om haar de molen te laten zien en nog veel meer bijzondere plekken van Kopenhagen te gaan bezichtigen. Bij de Bed&breakfast in Horsholm had ik gisteravond een route uitgestippeld om bezienswaardigheden te gaan bekijken, zoals de Tivolituinen, één van de oudste tuinen van Kopenhagen. Het Kleine zeemeermin. Als ik dit zo zie dan wordt het linea recta naar huis.

“Is er enige zicht op wat herstel betreft? , vraag ik aan de verpleegster.

“Daar kan ik u nog geen antwoord op geven. Misschien dat de dokter dat u kan vertellen?” Plotseling beginnen dokters en verpleegsters te rennen. “Det is maerke!

Ik weet niet waar ze het over hebben, maar ik begrijp wel dat er iets aan de hand is: “Kan iemand mij vertellen wat er aan de hand is?”

Wordt vervolgd.

Farvel, tot ziens

Kaerligt, liefs, Emmely & Pien

 Dag 8 

“Det is maerke. Det is maerke!”, hoort Emmely de verpleging roepen. “Er is brand. Wij gaan jullie evacueren naar een andere vleugel van het ziekenhuis.” Het ziekenhuispersoneel rent over de gangen.

Emmely voelt zich bedreigt en roept: “Hoe erg is het?” Ze probeert opzij te kijken en ziet haar zus roerloos liggen. “Pien, wordt wakker. Er is brand. Ik wil jou nog verder leren kennen. Emmely merkt dat het niet veel zin heeft, maar ze weet dat iemand die in coma ligt, wel van alles kan horen. “Lieve Pien. Ik ben benieuwd naar jouw leven in Michigan. Kun je mij daar meer over vertellen. Ik ken een molenaar uit Zuidlaren die een molen in Michigan heeft gebouwd wat eerst een hennepklopper is geweest in Vinkel. En nu staat te pronken in Amerika, dus ik ben erg nieuwsgierig naar jouw leven en misschien kan ik een keer bij jou op bezoek. Hè? Ik ruik rook.”

Emmely raakt in paniek: “Wanneer worden wij hier weggehaald? Help? Ik weet niet hoe ik help in het Deens moet roepen. Pien wordt wakker, je hebt nu lang genoeg geslapen. ”Emmely klapt in haar handen en van die klap komt er beweging in haar ogen. “Zuster? Zuster? Mijn zus wordt wakker! Ik zag haar knipperen met haar ogen.” Emmely klapt nog een keer in haar handen. Brandweermannen met ademlucht op komen de zaal opgelopen. De verpleging koppelen de bedden van het apparatuur los en in een rap tempo worden alle bedden verplaats. Emmely ziet het om zich heen. Ze krijgt een flashback van wat er gebeurt is. Ik zie mannen in dezelfde pakken ergens staan, maar waar was dat? Wat ging er aan vooraf? Dat kan zij zich niet herinneren. Misschien als ik foto’s zie dat ik het mij dan kan herinneren.

“Hallo Emmely. Jij bent toch molenaar?”

“Ja. Hoezo?” Emmely kijkt naar de man en herkend hem wel. Ook dat is voor haar een puzzel. Ze kan zich niets meer herinneren.

Wanneer ze heel even stil staan vraagt de man: “Ik ben Sven. Jij hebt muziek gespeeld onder in de kelder van de school in Horsholm.”

“Sorry Sven! Ik even alles kwijt, ik hoop dat ik mijn geheugen binnenkort weer opnieuw kan instellen.” De tranen rollen langs de wangen van Emmely. Ze beseft dat ze nooit goed heeft kunnen huilen. Plotseling roept ze: “Waar is mijn zus? Waar is Pien?”

“Ik ben achter jou”, roept een krakerige stem, “ik hoorde dat wij naar een verpleeghuis worden gebracht.”

“Lieverd. Jij bent bij gekomen. Wat fijn”, en weer gaan de waterlanders over haar wangen.

Wordt vervolgd

Kaerligt, liefs Emmely & Pien

 Dag 9 

De zonnestralen schijnen op de blanke huid van Emmely. Met een zonnebril en een hoed op is ze goed beschermd tegen de felle zonnestralen. Ze ligt in een prachtig aangelegde tuin van een verpleeghuis te Horsholm in Denemarken. Terwijl ze half om half aan het slapen is denkt ze aan wat er is gebeurt voor het ongeluk. Steeds komen er flitsen voorbij, maar ze kan ze maar niet te pakken zien te krijgen. Het is net alsof ze direct weer wegvliegen. Met tranen in haar ogen staat ze op en loopt een stukje door de enorme grote tuin, het lijkt wel een park. Ze ziet wel iemand haar kant op komen, dus ze doet een stap opzij.

“Hallo Emmely. Hoe is het met jou?”

“Ik herken u niet. Wie bent u?”

“Ik ben Ingmar.”

“Ach Ingmar. Wat leuk dat je mij komt opzoeken. Ik herken helemaal niemand en ik weet niks meer. Mijn hersenen laten mij in de steek.”

Ingmar zegt: “Dat komt omdat je een hersenletsel hebt gehad. Heb je verder nog iets gebroken?”

“Nee. Vind je het leuk om naar mijn zus te lopen?”

“Ja dat is goed.” Samen wandelen ze over het park. “Wat is het hier mooi hè?”

“Vroeger kon ik goed ruiken, maar ik ruik helemaal niks meer”, Emmely laat een traan lopen en veegt het weg met haar hand. “Ik kan mij ook niks van het ongeluk herinneren.”

“Ik heb de krant meegenomen, misschien vind je leuk om dat te bekijken, dan kun je zien hoe het er uit heeft gezien. Je krijgt de groeten van Sven en ook van Jan de molenaar.” Daar krijgt Emmely een blij gevoel van, alleen het woord molen.

“Kijk daar ligt mijn zus.”

“Hallo ik ben Ingmar”, ze geeft een hand aan de zus van Emmely.

“Hallo Ingmar. Ik ben Pien.”

“Wat lijken jullie op elkaar.”

Ik zie Ingmar kijken: “Ja ik heb mijn haar uitlaten groeien en zij heeft haar haar geverfd.”

“Speel jij ook een instrument Pien?”, vraagt Ingmar.

“Ik speel een beetje piano en klarinet.”

Emmely kijkt haar aan: “Dat vind ik nou zo leuk. Ik ontdek steeds meer dingen die ik ook leuk vind. Net als de molen, de bloemen en mijn zus is vroeger ook kapster geweest.”

“Als jullie het verpleeghuis mogen verlaten bied ik jullie een onderkomen aan in mijn bed&breakfast. Is dat een deal. Als je dan opgeknapt bent kunnen jullie naar de molen.”

Ingmar kijkt naar twee hele blije gezichten.

“Hoor je dat Pien.”

“Ja, ik hoor het. Ik ben niet doof.”

“Dan ga ik weer. Ik kom jullie wel regelmatig opzoeken. Snel opknappen. Tot gauw!”

Dag 10  Rust

Dag 11

Pien en Emmely worden naar Horsholm gebracht door de ambulance om verder aan te sterken bij de bed&breakfast van Ingmar. Ze beseffen dat maar al te goed dat ze geluk hebben gehad dat ze nog leven. Op de foto was te zien dat de auto de mooie spitfire totaal in elkaar zat. Dat ze er levend uit zijn gekomen is een wonder. 

“Ik kan mij helemaal niks herinneren van wat er gebeurt is”, zegt Emmely tegen Pien.

Als de ambulance bij de bed&breakfast stopt staat Ingmar hun al op te wachten.

“Goedemorgen Pien en Emmely, willen eerst even liggen op de kamer?”

“Nee dat hoeft niet. Ik wil ook wel buiten zitten. Het is mooi weer”, zegt Pien.

Gelukkig is Pien al vrij snel goed hersteld. Ze heeft nog wel last van duizeligheid, maar het lopen gaat steeds iets beter. Ook Emmely red zich prima. Zij is haar geheugen nog steeds kwijt. Dat zal wel een tijdje duren voordat dat weer terug is.

“Nou Emmely nu ben ik toch wel benieuwd hoe het met jou is en waar jij vandaan komt”, vraagt Pien die zich nestelt op een ligstoel bij het zwembad.

“Dat is vreemd. Ik weet heel weinig meer. Ook niet waar ik vandaan kom. Het enige dat ik mij kan herinneren is dat ik bij de molen ben geweest hier in Horsholm en dat ik muziek heb gespeeld in de kelder”

“Dan is het misschien een idee om daar naar toe te gaan als jullie je beter voelen”, zegt Ingmar terwijl ze er aan komt lopen met koffie.

“Misschien dat ik jullie kan helpen”, Sven loopt naar de twee meiden en begroet Ingmar. “Hoe is het met jullie? Wat Ingmar zei dat is wel een dingetje, want iets waar je ontzettend blij van bent geweest zit boven aan in je geheugen. Dus we kunnen het wel eens proberen om muziek te gaan spelen. En naar de molen gaan kan ook, want ik hoorde dat jullie allebei molenaar zijn. Dat vind ik heel bijzonder.”

“Wil jij ook koffie Sven?”

“Ja, lekker. Hoe gaat het met jullie herstel?”

“Het gaat heel langzaam de goede kant op. Het is fijn van Ingmar dat wij hier mogen verblijven. Kun jij ons precies vertellen wat er gebeurt is?”, vraagt Emmely.

Sven loopt naar binnen en komt met de krant onder zijn arm weer naar buiten. Kijk die vrachtauto is achterop jullie geknald en dat groene busje is van de zijkant tegen jullie aan gebotst. De prachtige mooie spitfire zat helemaal klem tegen de vangrail. Het is echt een wonder dat jullie hier in de tuin zitten.”

Emmely en Pien snuiten allebei hun neus en laten de tranen gaan. Emmely staat op en geeft Pien een flinke omhelzing.

“We gaan er nog een gezellige tijd van maken Pien”

“Dat doen we zus. Wij kunnen voorlopig toch niet naar huis vanwege de corona. En we moeten nog herstellen. Heerlijke koffie Ingmar.”   

Tot morgen,

Liefs Pien en Emmely                

 Dag 12

Als Pien en Emmely in de tuin liggen vraagt Emmely aan haar zus: “Hoe kan het dat ik nooit van jou heb gehoord. Met de kerst kwam er altijd wel een kaartje met een molen erop.”

Pien begint te lachen: “Dat is de molen waar ik nu molenaar op ben. Samen met een groep molenaars hebben we om de beurt dienst. Maar op jouw vraag een antwoord te geven, ik had nog nooit van Nederland gehoord. Tot voor een maand geleden. Ik keek bij de informatie corner die opnieuw is ingericht, daar zag ik informatie staan over Holland en omdat Holland ook een plaats in Amerika is was ik erg nieuwsgierig geworden. En nu zit ik hier bij jou in de prachtige tuin van Ingmar in Denemarken. Het is hier mooi aangelegd.”

“Hoe waren jouw pleegouders”, vraagt Emmely.

“Het waren hele aardige mensen en mijn pleegvader was ook molenaar. Hij heeft Diek Medendorp uit Zuidlaren goed gekend.”
“Ik ken Diek Medendorp ook. Hij was ook molenaar in Zuidlaren. Hij heeft meerdere molens gebouwd. Is je pleegvader overleden?”, vraagt Emmely.

“Ja. Vorig jaar is hij plotseling tijdens zijn slaap overleden.”

“En jouw moeder?”, vraagt Pien.

“Zij leeft nog. Mijn moeder is een hele lieve vrouw en woont in het verzorgingshuis waar ze het goed naar haar zin heeft. Alleen is het vervelend dat ze vanwege de coronatijd geen bezoek mag ontvangen. Ik ben wel op bezoek geweest via een hoogwerker en zo konden we toch nog met elkaar praten. Tegenwoordig gaan we  videobellen. Het is best wel grappig om te zien hoe snel oudere mensen het oppakken. Mijn moeder is nog goed helder. Alleen heeft ze borst kanker. Wat heel vervelend is vooral omdat ik haar niet kan ondersteunen.”

“Dat is verschrikkelijk. Kanker is een rot ziekte.”

Ingmar komt de tuin in lopen: “Hoe gaat het met jullie? Hebben jullie zin om naar de school te gaan. We kunnen eens kijken of het mogelijk is om daar muziek te maken. Als jullie daar zin in hebben. Er is een lift zodat Pien naar beneden kan.”

De zussen kijken elkaar aan. Sven komt eraan met de rolstoel.

“Ik moet wel naar het toilet”

“Dat moet ik ook en nog mijn tanden poetsen”, zegt Emmely terwijl zij al halverwege de tuin staat. Muziek maken is helemaal haar ding.

Morgen zien jullie hoe Pien en Emmely samen met Ingmar en Sven muziek gaan spelen,

Liefs Pien en Emmely.   

Dag 13

God morgen/ goedemorgen,

“Wauw wat was dat een fantastische dag. Of niet Pien?” Emmely kijkt opzij en ziet dat Pien nog geen reactie geeft. Ze staat op om te kijken bij haar bed. “Pien…, Pi-ien. Wordt wakker!”

“O god ze geeft geen reactie.” Emmely klapt in haar handen in de hoop dat ze zal reageren. Ze trekt Pien van het bed af en begint te reanimeren. Tegelijkertijd denkt ze aan een ambulance. Ze zet de telefoon op de luidspreker en roept ook om hulp. Ingmar komt de kamer in gerend. Zij schrikt: “Wat is er aan de hand?”

Ze ziet Emmely met betraande ogen op de grond zitten die een hartmassage aan het geven is bij Pien. “Ik wilde precies net de ambulance bellen. Zou jij dat willen doen?”

Emmely gaat door met de hartmassage: “Kom op Pien. Ik wil nog meer van jou weten. Ik zal over mijn vader praten. Misschien kun je dat horen.” Emmely vertelt aan Pien over haar vader en ondertussen wordt ze moe. “Kom op Pien ik wil zo graag naar het ABBA museum. Het lijkt mij fantastisch om de bandleden eens te ontmoeten. Ik was nooit zo’n fan, maar ik heb wel herinneringen van de muziek. Op feestjes hebben we er heel veel op gedanst. En in de discotheek danste ik van acht uur s ’avonds tot twaalf uur. Met mijn vriendin en later met mijn man. Hé Pien je moet hem eens ontmoeten.”

Emmely merkt dat het niet zoveel zin heeft om te reanimeren en te praten, ze wordt er zelf moe van.

“Zal ik het overnemen?”, vraagt Sven die gehoord had dat er iets aan de hand was op de bovenverdieping van het bed&breakfast van Ingmar en Sven.

“De ambulance is onderweg”, roept Ingmar. “Wanneer ontdekte je dat je zus niet maar ademde?”

“Ik maakte haar wakker, om te zeggen dat we gisteren zo’n geweldige dag hebben gehad’, snikkend vertelt Emmely verder, “ik wilde gaan praten over vroeger en wat onze plannen verder zouden zijn, maar als ik het zo zie, dan gaan we er een eind aan breien.” Emmely ploft huilend in een stoel die in de hoek van de kamer staat.

“De moed niet opgeven, misschien kan de medewerkers van de ambulance helpen. Ze komen er precies net aan. Komt u verder heren en dame”, roept Ingmar.

Meteen worden er een AED klaar gelegd. Het shirt van Pien gaat omhoog. Er worden plakkers op haar buik geplakt. “Heel even aan andere kant opkijken, dit is niet zo’n fraai gezicht”, zegt een ambulancemedewerker.

“Ik ben wel wat gewend, ik zit bij de EHBO en heb wel vaker een reanimatie meegemaakt. Maar niet van mijn zus, waarvan ik vorige week het bestaan niet af wist.”

“Hè? Echt niet?” vraagt de ambulance medewerkster.

“Nee, ik kreeg plotseling een bericht met de mededeling dat ik een zus had. En dan ook nog één die op mij lijkt en ook nog molenaar is. Althans zij is het echt en ik leer voor molenaar.”

“Waar is uw zus molenaar?”, vraagt de ambulancemedewerker.

“In Michigan in Amerika.”

“Ik moet u mededelen dat uw zus niet meer leeft.”, zegt de vrouwelijke medewerkster.

Emmely buigt over haar zus heen en gaat op de knieën zitten. “Lieve Pien. Ik wilde je nog zo graag beter leren kennen.” Huilend ligt ze op de buik van haar zus.

Ingmar trekt Emmely erbij weg. “Er komt een begrafenis ondernemer. En daar gaan we alles mee regelen dat ze vervoerd kan worden naar Amerika.”

“Ik zal contact zoeken met haar pleegouders, want onze vader leeft niet meer. Misschien is het mogelijk om haar hier te laten begraven, want we komen de grens niet over in verband met de coronacrisis.”

“Dat is ook zo”, zegt Ingmar, “we moeten maar even zien. Kom ga maar met mij mee naar beneden.”

Er wordt een laken over Pien heen getrokken.

“Van de politie hebben we een bericht ontvangen”, vertelt Ingmar, “maar dat is nu niet belangrijk. Het gaat over de auto van Pien de Spitfire.”

Huilend rent Emmely de tuin in en schreeuwt: “Pien? Waarom nu?”

Misschien tot morgen en anders tot een volgende keer. Ook ik denk dat ik maar naar huis ga. Ik kan de energie niet opbrengen om zonder mijn zus verder te reizen. Hartelijk dank dat jullie mijn reisverslag hebben gelezen.

Ik hoop deze reis nog eens te gaan maken, maar dan hoop ik echt de bandleden van ABBA te ontmoeten. 

Wat ook een aanrader is de wandelroute van het Koningspad. Dat moet een zeer indrukwekkende wandelroute zijn. 

Vriendelijke groeten,

Alie, (Emmely en Pien)

Bij thuiskomst ziet Emmely een envelop op de mat liggen. Ze pakt hem op en bekijkt waar hij vandaan komt. Op de stempel ziet ze Zweden staan. Ze pakt een briefopener uit de keukenla en maakt de envelop open.

Lieve Emmely,

Allereerst gecondoleerd met het overlijden van je zus Pien.

Ik hoorde van Ingmar en Sven uit Horsholm, dat jij van plan was om het ABBA museum te gaan bezoeken. Door het overlijden van je zus ben je niet zover gekomen.

Mag ik jou van harte uitnodigen om naar het museum af te reizen wanneer het jou uitkomt. Wij hebben in de studio instrumenten staan dan kun je een stukje meespelen als je dat zou willen, want van Ingmar hoorde ik hoe gezellig het is geweest in de kelder van het kleine schooltje van Horsholm.

Emmely heel veel sterkte gewenst. Wij, Annifrid, Benny, Björn en ik, Agnetha willen jou graag ontmoeten.

Vriendelijke Groeten,

Agnetha

Emmely haalt de kaarten uit de envelop en rent naar buiten om het goede nieuws aan haar man te vertellen. 

"Schat wat geweldig je bent weer terug." 

Emmely vertelt het goede nieuws dat ze uitgenodigd zijn om het ABBA museum te gaan bezoeken. Zij weet dat hij juist zo gek was op ABBA.

“Zullen we dit combineren met het bewandelen van het Koningspad!”, vraagt Emmely.

“Dat lijkt mij een geweldig idee schat!” Samen staan ze te genieten van de prachtige foto’s van ABBA van vroeger en zoals ze er nu uit zien. 

Hartelijk dank voor het lezen van mijn verhalen. Wees lief voor elkaar en blijf in beweging.

Liefs,

Alie/Emmely

Adres:

Openingstijden:

Deel deze pagina